Een ruim perceel aan de rand van Gent waar reeds een vrijstaande woning op staat, wordt verkaveld in twee kavels.
Er ontstaat een langwerpig NZ gericht plot met strikte bouwvooschriften.
De bouwplot wordt begrensd door een hoge beukenhaag.
De woning nestelt zich perfect binnen de vooropgestelde restricties.
Ze omarmt een terras die de avondzon vangt.
Het terras is als een tuinkamer in het hart van de woning.
Net als de beukenhaag die het nieuwe perceel tekent, zo wordt de tuinkamer getekend door prefab betonbalken.
De vide verbindt dag- met nachtgedeelte én brengt buiten naar binnen, met respect voor privacy.
Gedurende de ganse dag valt er rijkelijk licht in de woning.
De zichtstructuur is de leidraad, betonnen lijnen bakenen ruimtes, houten balken geven ritme én perspectief.
Naast de dubbelhoge ramen die de vide scheidt van de tuinkamer zijn er enkele precies gepositioneerde openingen die de tuin kadreren. Tevens geven ze toegang naar weloverwogen tuinplekken.
De leefruimtes zijn ruim en flexibel én vangen de 4 oriëntaties.
De slaapkamers zijn compacter en intiemer.
De woning is voorzien van een slaapkamer met badkamer op het gelijkvloers. Hier kan levenslang gewoond worden.
De materialen zijn duurzaam en circulair.
Een rode baksteen wordt gecombineerd met houten buitenschrijnwerk behandeld met een zwarte olie. Betonnen prefabbalken geven schaal en maken de tuinkamer.
Betonnen prefabwanden scheiden publiek van privaat en begrenzen de carport.
Binnenin is het kleurenpalet neutraal, de ‘groene’ tuinkaders komen mooi tot hun recht.
Ruwbouwelementen bepalen mee het interieur. Beton gaat hand in hand met hout.
Eerlijke materialen hebben ook een eerlijk onderhoud.
Een warmptepomp gecombineerd met zonnepanelen én 100% recuperatie van regenwater geven de woning duurzame technieken.
Onherstelbare ruïnes herknippen met de schaar van vernieuwing. Zowel qua concept als met middelen en materialen. De vervallen oude boerenwoning wordt afgebroken. Bouwen van BUITENkamer met behoud van BINNENkoer-gevoel. Hergebruik van oude bestaande schuur tot relaxruimte.
Houtskelet met polycarbonaat bepalen zowel de snit als de mantel van de tuinkamer. Het resultaat is dat er een ‘patiogevoel’ ontstaat op de plattegrond van onze eigenste Belgische binnenkoer. Het tuinkamerskelet tekent – tijdens afwisselende zonnestanden – een perspectief van spanten op de transparante polycarbonaat -leien. Robuust en fragiel. Het geheel schittert. Binnen afwisselend koel in de zomer, in de winter behaaglijk door het serregevoel bij minieme zonnestraaltjes. Buiten krijgt de binnenkoer – door het opentrekken van de hoeken – een frisse koelte. De vier windstreken trekken perspectieven naar binnen en naar buiten.
De monumentaliteit van de oude graanschuur wordt in zijn geheel behouden. Geen restauratie om de restauratie maar heroriëntatie. Binnen zijn de muren met witte kalei als een gebleekt stenen laken. Sauna, stortbad en toilet zitten ietwat verdoken achter een open dakhoge ruimte. Grote ramen trekken de binnenkoer binnenste buiten. De houtkachel staat als een uitroepteken torenhoog. Hier is vuur. Onder de kleine bijbouw zit twee meter diep de dompelput. Water, gefilterd door lava en planten, brengt een spiegelreflex binnen. Een energieke doop.
Het geheel geeft een eclectisch gevoel van verschillende huisjes. Oud en nieuw. De fotosynthese van het Belgisch dorpsgevoel.
Op een site waar vroeger een betoncentrale was, ontwikkelen zich 6 woonentiteiten rond een gemeenschappelijke binnentuin.
Het is een herbestemmings- en inbreidingsproject in een dichtbevolkte stadswijk.
De nieuwe wooneenheden verweven zich in de stedelijke structuur.
Ze nestelen zich tussen de oude industriële sporen.
Het binnengebied wordt maximaal onthard.
Deze nieuwe groenzone geeft een nieuwe dimensie aan het bouwblok.
Bomen worden aangeplant en zorgen voor een optimalere waterhuishouding en wapenen het binnengebied tegen hitte én droogte.
Het binnengebied herademt en is een groene rustplek in de stad.
De tuin is een aaneenschakeling van private, semi-private en publieke groenzones.
De gemeenschappelijke binnentuin wordt voortuin van de 2 woningen centraal in het binnengebied.
Deze voortuin wordt ‘gebakend’ door het oude spant van de loods én verwelkomt de bewoners.
In de woningen is een doorsteek van de voortuin naar de private achtertuin.
Een centrale vide geeft de huizen ruimte en verbindt, met respect voor privacy.
Via de vide vangen de woningen de ganse dag natuurlijk licht.
De woningen zijn compact en hebben door hun heldere grondplan een grote ruimtelijkheid.
Door het open plan en de aanpasbare indeling woon je hier bovendien vast heel graag levenslang.
De materialen zijn eerlijk en robuust én gaan hand in hand met de aanwezige industriële elementen.
De bestaande muren van de loods worden in een wit gekaleid en worden zo een subtiele achtergrond van de nieuwe interventies.
De nieuwe gevels zijn opgebouwd uit een ‘gewone’ Belgische rode baksteen met houten schrijnwerk dat gewit is.
Het kleurenpalet is zacht en schreeuwt niet. Ze brengen rust en verweven zich met de bestaande industriële elementen én het nieuwe groen.
Op een tramlengte van de halteplaats staat een rijhuis met zadeldak.
Een oude inrijpoort laat met een brede zwaai een nieuwe indeling zien. Een in glas gestoken schuifdeur vergroot en/of verkleint de binnenruimte .
De voorplaats is de luchtige klankkast van de muziekkamer.
Het zadeldak verbergt een dakraam dat de trap en vide indirect verlicht .
Keuken en eethoek kijken op de langwerpige tuin met verzicht. De donkere luifelstructuur dwarst 75 m verticaliteit. Een regen-, zon-, sneeuw- en schaduwpad loopt recht op recht met links een stadsbloementuin doorbroken door een waterpartij die nodigt tot zwemmen en plezier.
Regenwater doet je in waterpas trapjes op en af wandelen.
De zwemvijver weerspiegelt de thuiswerkplek. Zelfde structuur, materiaal en frontzicht als de luifel. Het sluitstuk van een woonritssluiting . Hier is alles bij de hand.
Wonen, plezier, tuinieren en thuiswerkplek.
Nergens meer dan hier is huis ‘enkelvoud’ van ‘stad’.
Meer met minder!
Er wordt grondig geknipt in het volgebouwde perceel.
Rest brengt rust. Het perceel herademt.
Er wordt doordacht omgegaan met ruimtegebruik. Ook dat is duurzaamheid.
De woning is compact.
Het woonhuis krijgt geen aanbouw, maar opent zich naar de tuin.
Ook binnenin wordt geknipt. Een centrale vide geeft het huis ruimte en verbindt.
De luifel aan het huis is een extra kamer.
Ze is een beschutte plek in de tuin, tegen de zon én tegen de regen.
Er zijn verschillende buitenruimtes, waar men op elk moment kan vertoeven.
De centrale open tuin voelt als de vide in het huis. De leegte verbindt.
Het perceel staat open voor toekomstige scenario’s.
Onder de achterste luifel is de werkplek. Ook hier wordt buiten binnen.
Na het werken kan men hier compact wonen, in het weekend, als student, op latere leeftijd…
Hier kan levenslang gewoond worden.
Het duurzaam omgaan met een plek!
Werken in de tuin!
Denken in de tuin!
Een plek in de tuin!
Hier wordt bedacht… in de werkplek.
Aan de achterdeur van het woonhuis hangt een luifel. De luifel is een beschutte plek in de tuin.
Beschut tegen de zon, maar ook tegen de regen. Een plek in de tuin.
Achteraan in de tuin is terug een luifel in de tuin. De luifels staan haaks op elkaar met ertussen het groen. De 2 luifels kijken uit op het groen binnengebied. Hier kan je de seizoenen voelen.
Binnen én buiten. Leven én werken.
Onder de achterste luifel bevindt zich de werkplek.
De luifels zijn opgebouwd uit een lichte zwarte houten constructie. De houten structuur tekent elk uur een ander perspectief.
Grote ramen trekken de tuin binnenste buiten. Het buitenschrijnwerk is ook zwart hout.
Het geheel staat op een betonnen sokkel.
Binnen zijn de muren wit. Het plafond is in berk. Het centraal meubel in berk zorgt voor oriëntatie én herbergt de technieken.
De werkplek is een klein huis (tiny house). Werkplek wordt huis. Huis is werkplek, een werkhuis. Hier wordt gewerkt!
Na het werken kan hier compact gewoond worden, in het weekend, op latere leeftijd… levenslang wonen in de tuin.
Een luifel als centraal ontmoetingspunt. Een luifel als verzamelplek.
Een luifel als bescherming tegen zon en regen. Een luifel als beschutte bergruimte.
Een luifel als open poortgebouw. Een luifel als scheiding tussen de ruimten voor betalende en niet betalende bezoekers.
Een luifel als landmark. Een luifel als uitkijkpunt voor natuurspotters.
Aansluitend een uitkijktoren. Een uitkijktoren op het natuurgebied.
Het landschap wordt een natuurlijk arena.
We durven af te wijken van de geopperde visie van het bestuur. We bundelen.
Het sterker accentueren van de ruimte door 1 constructie werkt meer bindend dan scheidend. Hierdoor ontstaat een duidelijker en meer samenhangend, rustiger beeld.
De luifel is opgevat als een soort poort tussen de verschillende zones en heeft op deze manier zowel een beschermende als utilitaire functie.
Het is een overdekte compartimenteerbare ruimte die tijdens evenementen dienst kan doen als controle‐ en dispatch‐ centrum.
De luifel is opgebouwd als een lichte stalen structuur die zich als laag horizontaal dak, in de richting van het natuurgebied verder ontwikkelt tot een uitkijktoren op de kop van het paviljoen. De betonnen vloerplaten op grondniveau worden gezien als perfecte projecties van hun bovenliggende dak.
Onder de luifel wordt een kast geplaatst die losstaat van het dak. Die kast kan zowel open als gesloten zijn of een combinatie van de twee. De kast heeft verschillende openingen die als doorgangen kunnen gebruikt worden. Zo wordt een verbinding gemaakt tussen de grote speel‐ en de evenementenweide. De kast kan zowel vrij te gebruiken zijn voor bezoekers als op bepaalde plaatsen afsluitbaar als bergruimte. In deze kast kunnen alle nutsvoorzieningen voor de mogelijke evenementen afgeschermd en veilig ingewerkt worden. Meer naar de toren toe wordt de kast breder: het worden boxen onder de luifel. Deze boxen doen dienst als kleedruimtes en bieden plaats om materiaal volledig afgesloten te kunnen opslaan. Verder door zit de poort tussen de luifel en de toren als verderzetting van de kast. De rug van de kast naar de evenementenweide, de kleedruimtes en poort lopen allemaal in hetzelfde vlak. Aan de andere kant van de luifel loopt de kast over in een afsluiting die visueel in relatie staat met de kastuitwerking, maar met een meer open karakter ifv doorzicht.
Zo nestelt een open gebouw zich in zijn natuurlijke omgeving.
Op slechts een steenworp afstand van het Citadelpark, ligt een bijzonder bed & breakfast “entrenous”. De historische woning werd verbouwd naar een woning met drie gastenkamers.
De voorgevel werd respectvol hersteld in zijn oude glorie. De binnenzijde werd grondig verbouwd, maar een link met de bestaande indeling of constructie is nooit veraf.
Oud en nieuw ontmoeten publiek en privaat. De nieuwe betonnen structuur vormt de krijtlijn van de oude afdruk. Kleine kamers worden opengeknipt met zichtbeton.
Robuuste en eerlijke materialen vormen de basis voor een stevig fundament. Niet enkel als drager van het gebouw, maar als drager voor alles wat het gebouw ooit nog moet kunnen zijn.
De private en publieke functie worden intensief verweven binnen de woning zonder een harde grens te creëren.
De opengewerkte achtergevel zorgt voor een heroriëntatie. Het houten buitenschrijnwerk hangt als een gordijn over de achtergevel en alterneert tussen open, halfopen en gesloten. De vide brengt buiten naar binnen en omarmt publiek en privaat.
Betonnen elementen creëren nieuwe perspectieven en vormen met hun ruwe robuuste karakter een tegenpool van het gepolijste betonnen tapijt op de vloeren. In de private ruimtes wordt dan weer een houten warme vloer voorzien. Het meubilair wikkelt zich als een blauwe mantel doorheen het huis en maakt alles tot één geheel.
Inplanting!
Een hoekperceel, aan 2 straten, tussen 2 woningen.
De inplanting beantwoordt zowel aan de contextuele randvoorwaarden als aan de oriëntatie.
Zo staat de noklijn haaks op de hoek van het hoekperceel en richt de achtergevel zich volledig naar de achterliggende velden (ZW- oriëntatie). Dit geeft een privacygevoel zowel naar de buren als voor de buren.
Compact en duurzaam gaan hand in hand. Duurzaamheid start bij een compacte woning.
Compact = ecologie, compact naar grondVERBRUIK, compact naar energieVERBRUIK.
Maar ook: compact naar impact, visuele impact… geen visuele pollutie… laat het landschap zijn zoals het is, als een tuinhuisje…
Gewoon een huis, ge-WOON in een huis. Wonen in een huis.
Typische vorm van een huis, of toch niet, net iets anders, net iets meer in zijn context.
Plattegrond wordt doorsnede, doorsnede wordt plattegrond, snede is gevel.
2 gevels (punt vanaf de straat), 5 gevels (5-hoek), 6 gevels, want gevel voordeur (dus eigenlijk voorgevel) plooit om de hoek in de carport.
Zo staat de voorgevel eigenlijk echt letterlijk op de hoek – haaks op de ene straat en haaks op de andere straat.
En eigenlijk zijn er 7 gevels, want de twee dakvlakken zijn ook gevel, worden ook met hout bekleed.
Hier komen we terug bij compact en duurzaam… geen verloren ruimte, geen zolder met hoge plafonds, of geen berging onder dak, of geen stockage in de mooiste ruimte van het huis… neen, slapen en wassen doen we onder dak. De zolder is in de kelder.
Een zwembad met luifel en pergola maken een nieuwe ‘tuinkamer’ in de tuin.
De houten structuur krijgt een zacht blauwe kleur. Dit blauw gaat hand in hand met het groen van de tuin.
De kleur lijkt de perfecte mengeling te zijn van het blauw van lucht en water, én het groen van de tuin.
De structuur van de luifel heeft een net iets andere cadans dan de structuur van de pergola. Het synchrone ritme van de horizontale structuur krijgt een minieme variatie in het ritme van de verticale structuur. Deze faseverschuiving geeft een nieuwe diminsie aan de tuinkamer. De pergola en luifel lijken één, maar staan toch op zichzelf met elk hun eigen schaduwpatroon.
Deze nieuwe structuur gaat de dans aan met het bestaande groen.
Onder de luifel is een compact tuinatelier, alsook sanitaire voorzieningen.
Het atelier is bekleed met golfplaten in polycarbonaat. De constructie is semi-transparant en licht op.
De fragiele pergola wordt in balans gehouden door een robuuste schoorsteen. Dit stevig fundament is een ontmoetingsplek in de tuin.
De ‘tuinkamer’ is luchtig én nestelt zich in het bestaande groen.
Een oude stoombrouwerij wordt omgebouwd naar een woning.
Het perceel maakt deel uit van een binnengebied dat volop in ontwikkeling is van een inbreidingsproject met gezinswoningen. De sheddaken worden afgebroken. De bestaande betonstructuur wordt de blauwdruk van het nieuwe plan. Er ontwikkelt zich een nieuwe staalstructuur tussen de oude betonstructuur. De betonstructuur tekent zich als een potloodlijn tussen ‘oud’ én ‘nieuw’.
De aanwezige elementen vragen om een subtiele verweving van kwalitatieve ruimtes en eerlijke materialen die in dialoog gaan met de bestaande ruwe structuur. Ruwheid en verfijnheid vormen een spanningsveld.
De nieuwe woning nestelt zich in de bestaande contouren van de loods. Zo krijgt de woning een grote buitenruimte aan de leefruimtes en een intieme tuin aan de meer private ruimtes. De gemeenschappelijke tuin wordt de groene kern van de ganse site.
T(uin)HUIS.
Achteraan een perceel, op de grens tussen park en tuin, nestelt zich een T(uin)HUIS.
Een tuinhuis dat ontworpen is als atelier maar tijdelijk functioneert als compacte woning tijdens verbouwingswerken.
Het open plan biedt vele toekomstige scenario’s.
De heldere structurele stapeling zorgt samen met het grote raam op de tuin en het doorzicht naar het park, voor een grote ruimtelijkheid.
De betonnen hoofdstructuur spreidt zijn takken als een boom over het grondplan en draagt de houten roostering onder het groene bladerdak van het park.
De originele sparrentuin wordt heraangelegd als een groene zijarm van het park.
Het perceel wordt maximaal onthard en zal in de nabije toekomst nog groener worden.
Eerlijke en robuuste materialen zorgen voor een sobere eenvoud en rust.
Hier bakent zich een plek met veel potenties midden in een groene oase.
T(uin)HUIS is in vele facetten een duurzaam project.
Zo is het project geconcipieerd dat het weinig energie vraagt om te functioneren met minimale technieken.
Maar bovenal is het duurzaam in de tijd.
Door de grote ruimtelijke flexibiliteit is het gebouw inzetbaar voor verschillende functies.
Van atelier over muziekstudio naar tuinkamer, bureauruimte tot kangoeroewoning enz.
De robuuste en eerlijke materialen zorgen er bovendien voor dat het gebouw op zich lang zal meegaan.
Door ze zo toe te passen dat ruwbouw direct ook afwerking is worden er minimaal grondstoffen gebruikt.
De grote ruimtelijkheid en openheid zorgen ervoor dat het compacte gebouw ruim aanvoelt.
De ontharde tuin met infiltratiekom infiltreert het regenwater en stimuleert de plantengroei. De raampartijen maken connectie met zowel tuin als park en trekken buiten naar binnen.
Hier wordt geleefd op het ritme van de seizoenen.